Kerk
Ik zit op een bankje.
Kijk voor mij uit en ervaar een onrust.
Handen losjes gevouwen,
Worstelend met mijn gedachten, mijn gevoel.
Maar ook gelaten, bijna als een slachtoffer.
Een slachtoffer van mijn eigen zitten en staren. Van mijn eigen losse houding en het hangen in belemmerende gedachten.
Achter mij een groot kerkraam welke als een oog verder kijkt dan ik zou kunnen.
Een muur, zo groot en stevig dat het er al decennia lang standvastig staat en de omgeving vorm geeft en de toekomst zal trotseren.
Een steun in de rug die ik zelf vergeet omdat het zo vertrouwd is.
Ik mag weer rechtop gaan staan.
Actief bewegen en vooruit gaan omdat de steun en het zicht op de toekomst er zullen zijn en het werk wat is begonnen niet los zal laten.
Ik speel een rol. Mag mijn taken en talenten gebruiken. Hoef niet bang te zijn voor het onbekende. Ik ben gekend, geliefd en mag vertrouwen hebben in een uitkomst groter dan ik bij elkaar kan staren en wachten.